
De meeste scholen hebben de afgelopen jaren veel gedaan om verslavingen tegen te gaan. Helder op School is bijvoorbeeld een preventieprogramma dat aangeboden wordt door het Trimbos-instituut en door steeds meer scholen wordt toegepast. Het doel van het programma is verslavingen onder jongeren te verminderen en het risico hierop te verkleinen. De meeste onderwijzers zijn wel bekend met dit programma, maar onderschatten hun eigen rol in de strijd tegen verslaving.
Als onderwijzer ben je niet alleen daar om les te geven. Ook het welzijn van de studenten speelt een belangrijke rol in jouw takenpakket. Op het gebied van verslaving is de afgelopen jaren veel te doen geweest. Ook de rol van docenten is hierin vaak besproken.
Docenten kunnen middels voorlichting helpen om verslaving te voorkomen, studenten beter in te lichten over de risico’s die zij nemen bij middelengebruik. Ook de gevolgen van een gokverslaving , gameverslaving of ander soort verslaving moeten benoemd worden. Daarnaast hebben ze ook een signaleringsfunctie. Wanneer twijfels omtrent een student ontstaan, zijn zij vaak de eersten die worden aangesproken of zelf al aan de bel trekken.
Maar hoe help je als één van jouw studenten kampt met een verslaving? Hoe ver kan en mag je gaan?
Uit je zorgen
Als je twijfels hebt omtrent een mogelijke verslaving van een student, dan is het belangrijk dat je deze zorgen uit. Probeer te voorkomen dat je een alwetende houding aanneemt. Laat het gesprek open. Vertel dat er zorgen zijn, maar probeer dingen niet direct voor waar aan te nemen. Zo laat je ruimte voor de student om zelf het verhaal te doen.
Als een student meerderjarig is, mag je niet zonder zijn of haar toestemming de vertelde informatie terugkoppelen naar een ouder. Alleen als de student echt een gevaar kan vormen voor zichzelf of een ander, mag hier een uitzondering voor gemaakt worden. Pas dus op met wat je met derden deelt. Wil je toch iets delen of advies vragen aan collega’s? Doe dit dan zonder de student bij naam te noemen.
Signaleren
Het is belangrijk dat docenten getraind worden om de (subtiele) signalen van een mogelijke verslaving op te pikken. Hier zijn speciale cursussen voor. Scholen moeten dan ook in staat zijn om hun personeel daarin te begeleiden. De signalerende functie is belangrijk om erger te voorkomen.
Signalen van een mogelijke verslaving kunnen zijn: verandering in gedrag, slechtere schoolprestaties, vaker absent, lusteloosheid en veranderingen in uiterlijk.
Let op: als docent ben je niet bevoegd om een diagnose te stellen. De student moet zelf hulp vragen aan professionals. Wel zou je als student informatie kunnen geven over mogelijke instellingen of hulpverleners waar zij terecht kunnen. Toon online bijvoorbeeld verschillende afkickklinieken en houd dit zo breed mogelijk. Van klinieken in de buurt tot zelfs een verslavingskliniek in Zuid Afrika . Zo toon je de student de verschillende mogelijkheden en dat hij of zij hier vooral niet alleen in staat. Hulp is mogelijk. Zelfs als de situatie uitzichtloos lijkt of voelt.
Zorgprotocol
De meeste scholen hanteren tegenwoordig een zorgprotocol. Middels het zorgprotocol worden de zorgen in kaart gebracht. Ook staat hierin duidelijk aangegeven wat de taak van elke beroepskracht is en welke zorg de school zelf kan bieden. Ook zijn er vaak lijsten bekend waarnaar de school mag doorverwijzen. Op die manier kunnen studenten zo snel mogelijk bij worden gestaan. Belangrijk is ook dat die zorg wordt opgevolgd. Als een verslaving is vastgesteld en de student zorg ontvangt, is het goed als er één aanspreekpunt blijft binnen de school die de situatie opvolgt en een luisterend oor biedt.